In de kerkdiensten voor Doven en bij het team voor doven en slechthorenden van Zilveren Kruis kwam ik in contact met Nederlandse gebarentaal. Ik las op de middelbare school al het boek ‘Met hand en hart’ (oorspronkelijke titel: ‘In this sign’) van Joanne Greenberg over doven in de Verenigde Staten. Ook het verhaal van de doof-blinde Helen Keller kende ik. Om me heen mensen zien gebaren, een tolk naast de voorganger, mijn collega’s, dat was nieuw voor me. Meedoen, ook Nederlandse Gebarentaal leren, werd al snel een wens.
In 2017 deed ik mee aan de Gebarenchallenge van Bianca van der Horst. Daarna deed ik de cursus NGT-ab1 (Nederlandse Gebarentaal voor algemeen belangstellenden deel 1) bij Marlies van der Plas in Katwijk. De film ‘Doof kind’ maakte diepe indruk op me. Vooral het beeld van twee dove mensen die door een raam heen communiceren. Dat wilde ik ook!
Nederlandse gebarentaal aanleren is net zo moeilijk of makkelijk als een andere onbekende taal aanleren. Hard werken, gebaren erin stampen, oefenen, oefenen, oefenen. Nog steeds gebruik ik af en toe gebaren. Thuis voor de lol of omdat het makkelijk is. Niet schreeuwen en wel communiceren… Het helpt me soms om dingen beter te begrijpen. En ik geniet van deze taal die zo anders is en mooi en rijk.
Van één van mijn collega’s kreeg ik mijn naamgebaar. Een naamgebaar is een persoonlijk gebaar en vaak zegt het iets zegt over de persoon. Het mijne betekent ‘ligfiets-J’. En waar ik dat aan te danken heb…. Het voertuig waarmee ik naar het werk ging.